Beethoven & bewonderaars
Beethoven heeft de hele negentiende eeuw overheerst met zijn muziek. Geen componist heeft zich aan zijn invloed kunnen onttrekken, geen componist heeft iets kunnen schrijven zonder zich rekenschap te geven van de dominantie van Beethoven. Dat geldt voor Mendelssohn, Berlioz, Schumann, Wagner en talloze anderen. Reicha en Spohr waren niet alleen grote bewonderaars van Beethoven maar ook met hem bevriend. Schubert verafgoodde Beethoven zelfs en maakte verscheidene malen zijn opwachting bij de grote meester. Maar, in tegenstelling tot zijn beroemde collega, stierf Schubert in 1828, één jaar na Beethoven en nog maar 31 jaar oud, arm en vrijwel vergeten. Hij moest nog een halve eeuw wachten op zijn roem.

In dit programma zijn drie kwintetten van Beethoven, Reicha en Spohr in telkens een andere bezetting opgenomen; de Hexagon-zeshoek zonder pianist, zonder fluitist of zonder hoboïst. Telkens anders en telkens nieuw voor oog en oor. Uiteindelijk in Schuberts Rosamunde komt alles samen!


Anton Reicha (1770-1836)
Kwintet opus 91 nr. 3 in D groot (1818)
fluit-hobo-klarinet-fagot-hoorn

Louis Spohr (1784-1859)
Kwintet opus 52 in c klein (1820)
fluit-klarinet-fagot-hoorn-piano

Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Kwintet opus 16 in Es groot (1796)
hobo-klarinet-fagot-hoorn-piano

Franz Schubert (1797-1828)
Delen uit Rosamunde D.797 (1823)
Arr. Christiaan Boers/Hans Eijsackers
fluit-hobo-klarinet-fagot-hoorn-piano

Reicha3Anton Reicha was een Tsjechisch-Franse componist die zijn loopbaan als musicus in 1785 begon toen hij met zijn oom toetrad tot het orkest van de Keulse keurvorst in Bonn. Hier ontmoette hij ook de jonge Beethoven en ontstond een vriendschap voor het leven. Vanaf 1794 leefde hij eerst in Hamburg en later in Wenen. In 1808 vertrok hij naar Parijs om daar tot aan zijn dood in 1836 te blijven. Behalve zijn composities zijn ook zijn werken over compositieleer en het pianospel van grote betekenis. Tot zijn compositieleerlingen aan het Parijs Conservatorium behoorden onder anderen Franz Liszt, Charles Gounod, César Franck en Hector Berlioz. Grote bekendheid verwierf Reicha, samen met de Duitse componist Franz Danzi, als grondlegger van het blaaskwintet. Hij schreef maar liefst 24 kwintetten voor deze bezetting. Zijn Kwintet in D groot kenmerkt zich door grote virtuositeit, een expressieve melodievoering en originele harmonieën.

Een kwart eeuw later na het ontstaan van Beethovens kwintet werd de literatuur voor piano en blazers verrijkt met een derde kwintet, dat van Louis Spohr. Spohr was een van de meest gevierde musici van zijn tijd. Hij kreeg niet alleen veel waardering als violist en dirigent, maar hij werd tevens gezien als een van de grootste componisten van zijn tijd en zijn naam werd in de negentiende eeuw in een adem genoemd met die van Beethoven en Mendelssohn. Heel wat werken van Louis Spohr, de vijftien vioolconcerten bijvoorbeeld, danken hun ontstaan aan zijn dubbelrol van componist èn uitvoerend musicus. Behalve voor zichzelf schreef Spohr muziek voor zijn vrouw Dorette, een bekend harpvirtuoos. Het Kwintet opus 52 ontstond door een tragische wending in haar loopbaan, die Spohr uitvoerig beschreef in zijn memoires: ‘Er brak een droevige periode aan in mijn leven. Door de inspanningen van het bespelen van de nieuwe harp en door de gemengde gevoelens bij het laatste concert, voelde Dorette zich zo uitgeput en ziek dat ik zeer bevreesd werd dat zij getroffen zou worden door een derde zenuwaanval. Het werd de hoogste tijd om voor haar toekomst een zwaar besluit te nemen.’ Het besluit hield in dat Dorette moest worden overgehaald om ‘haar zenuwslopend instrument’ op te geven en de piano, die zij vroeger heel goed bespeeld had, weer op te pakken. Om haar liefde voor de piano weer aan te wakkeren, begon Spohr ijlings aan het kwintet waarvan zij de eerste uitvoering zou geven. Op enkele punten week Spohr af van het model dat Mozart en Beethoven hadden gebruikt. Opus 52 is vierdelig en niet driedelig, zoals de twee eerdere kwintetten en bovendien werd de hobo vervangen door de fluit. Na Dorette namen ook andere pianisten het kwintet op hun repertoire. Niemand minder dan Chopin vond het een charmant, zij het erg lastig stuk.

Bij de kamermuziek van Van Beethoven denken we al gauw aan de zeer vooruitstrevende complexiteit van de late strijkkwartetten of de grote pianosonates. Zijn naam lijkt zo onlosmakelijk verbonden te zijn met het onverbiddelijke en het allesoverweldigende, dat je zou vergeten dat de meester uit Bonn veel muziek met een luchtige toon componeerde. Opvallend in de lichtere en onderhoudende kant van Beethoven is dat het bijna altijd gaat om muziek die ontstond voor 1801 – dus nog in zijn Klassieke periode – en dat er vaak blazers in het spel zijn. Net als Mozart schreef Beethoven verrukkelijke werken voor blazersensemble, het octet bijvoorbeeld, en ook in het groter opgezette maar uiterst charmante Septet van 1799 horen we Beethoven van zijn meest zonnige kant. Naast het Septet is het drie jaar eerder ontstane Kwintet voor piano en blazers opus 16 vermoedelijk het belangrijkste werk uit Beethovens eerste periode. Beethoven modelleerde zijn Kwintet opus 16 naar het Kwintet KV 452 van Mozart, een werk in dezelfde toonsoort en geschreven voor dezelfde bezetting. Veel valt te zeggen over de overeenkomsten tussen beide werken, maar de verschillen zijn niet minder frappant. Gaat het bij Mozart om pure kamermuziek, Beethoven lijkt een pianoconcert in kleine bezetting geschreven te hebben. De grootse langzame inleiding verraadt duidelijk de invloed van Haydn, één van Beethovens leermeesters. Hier en verderop in het openingsdeel, bij de doorwerking, heeft de muziek een haast symfonische inslag en meer dan in welk ander vroeg werk lijkt Beethoven alvast een voorschot te nemen op de negen symfonieën die hij later zou schrijven. Net als het eerste deel is ook het lyrische Andante complexer van aard dan het overeenkomstige deel bij Mozart. Het Kwintet opus 16 wordt op uiterst luchtige wijze afgerond met een speels Rondo.

Schubert2Als de in Wenen geboren en gestorven Franz Schubert geïnspireerd was ontstond de muziek in zijn hoofd sneller dan zijn pen de noten kon opschrijven. En tijdens het schrijven van het muziektheaterwerk Rosamunde, Prinzessin von Zypern was hij vol inspiratie. Hij begon eraan op 30 november 1823 en voltooide het werk op 18 december van datzelfde jaar, twee dagen voor de première. Rosamunde overleefde precies twee voorstellingen en, hoewel Schuberts muziek door de pers zeer werd geprezen, verdween het werk voor lange tijd in de vergetelheid. Pas in 1867 werd het werk herontdekt door George Grove en Artur Sullivan en vond in datzelfde jaar in Londen opnieuw een uitvoering plaats. Sindsdien is Schuberts Rosamunde niet meer weg te denken uit het repertoire. Hexagon speelt delen uit dit prachtige werk in een eigen bewerking.

 

 

Share This